Donderdag zijn Sander en Arnoud naar Lesotho geweest. We hebben de Drakensberg bezocht. ‘s Morgens om zes uur zijn wij opgehaald door onze privéchauffeur Siklé. Na een rit van twee uur en een kwartier kwamen we op ons vertrekpunt. Na de betaling te hebben gedaan, werden we met 8 Fransen in een jeep gepropt. Gelukkig wel een 4 x 4 wheeldrive. Na een gevaarlijke rit over zandpaden en keien, rotsen en grind, met ravijnen van meer dan 500 meter diep waar we rakelings langs manoeuvreerden, kwamen we na 40 kilometer bij de douanepost. Met dank een Tsebo, onze chauffeur en gids. Na de benodigde formaliteiten zijn we Lesotho ingereden. Als ons thuisfront had geweten dat we deze gevaarlijke trip zouden maken, zou dit verboden worden. Tijdens de reis naar de top van de Drakensberg zagen we prachtige bergtoppen en dalen, vele springbokken, waarbij we ook een gevecht zagen van twee mannetjes. We zagen watervallen, roofvogels en baboons.

We passeerden de bomengrens en hebben een wandeling gemaakt op 3400 meter hoogte met een buitentemperatuur van 5 graden en windkracht 8 bij een laag zuurstofgehalte.

Na de wandeling bezochten we op 2500 meter hoogte een dorpje, bebouwd met rondafels. Bij één rondafel werden we uitgenodigd voor een biertje met een lunch. Een rondafel is zo gebouwd, dat je geen last hebt van de wind. De vuurpotten, in het midden van de rondafel, zonder schoorsteen, werd het eten op bereid en deze vuurpotten maakten ook de vloer warm. Daarmee zijn deze herdersvolken menig ontwikkeling in Nederland voor. Ook ontmoetten we twee herdersjongens die hun kudde aan het hoeden waren. Arnoud is met deze jongens op de foto gegaan in ruil voor vier appels. Op de terugweg hebben we wat gedronken in de hoogste bierpub van Zuid-Afrika. Daarna met doodsangsten de berg afgedaald. Bij de aankomst stond onze privéchauffeur klaar om ons naar huis te brengen.